Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.
Boeken met een slappe kaft noem je een ‘paperback’ (spreek uit: peperbek).
Boeken met een stevige harde kaft noem je een gebonden boek.
De volgorde waarin de kleuren gedrukt worden is: blauw - rood - geel - zwart.
Op één groot vel staan 32 verschillende pagina’s.
Alle vellen worden met de hand gevouwen.
Een boekje met 32 vellen noem je een katern.
Wat er uit de bindmachine komt noem je een blok-boek.
Het boekblok wordt aan de rug vastgelijmd.
Als het boek is vastgelijmd krijgt het nog een kneepje.
Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.
Kleur de hokjes op je werkblad waarvan de zin WAAR is.